Wat vond Ravel zelf van zijn Boléro? Dat was gisteren één van de ‘Menti-vragen’ in mijn muzikale teamsessie bij de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten). In die sessies staat de favoriete muziek van de deelnemers centraal. Zo kwam ook de Boléro voorbij, het beroemde meesterwerk van de Maurice Ravel uit 1928. Wat zei de componist zelf eigenlijk over dat stuk?
De bekendste compositie van de Franse componist Maurice Ravel (1874-1937) is de Boléro. Gecomponeerd voor een ballet van de danseres Ida Rubinstein. Op 22 november 1928 ging het stuk in première in de Parijse Opéra. Zowel het ballet als de muziek begint zeer ingetogen en bouwt in een kwartier op tot een geweldige extase.
Een Bolero is een van oorsprong Spaans-Cubaanse dans. En hoewel Ravel een Fransman was, hield hij duidelijk van Spaanse invloeden in zijn muziek. Door het telkens herhalende (‘ostinato’) 3/4 ritme kom je als luisteraar in een soort trance. En hoewel het volume extreem opbouwt, blijft het tempo van begin tot eind gelijk. De percussionist speelt in de 15 minuten meer dan 4.000 trommelslagen. 😀. Opvallend is de saxofoon in het orkest. Standaard zit er geen sax in een symfonieorkest, omdat Adolphe Sax zijn instrument pas halverwege de 19de eeuw uitvond.
Zo’n wereldberoemde compositie! Wat vond de componist er zelf eigenlijk van? Nou, hij was er niet erg enthousiast over… :
‘Inhoudsloos’, ‘geen kunst’, ‘het was puur een orkestraal experiment’, zei hij over zijn Boléro. De compositie heeft twee thema’s die telkens herhaald worden en het tempo is behoorlijk laag. 339 maten lang. Best saai dus. Toch ervaren de vele fans van dit werk het niet als saai. Het ritme en de opbouw zorgen voor voldoende spanning. En die melodie, gebaseerd op Spaanse en Arabische volksmuziek, zorgt voor een bepaalde drukkende sfeer.
‘Ik heb precies gedaan waar ik zin in had en voor de luisteraars is het te nemen of te laten.’ Velen nemen het graag, want bijna 100 jaar na de première is het nog altijd één van de meest uitgevoerde symfoniewerken ter wereld.